Fanshop Tickets
Fanshop Tickets

LEGENDARISCHE BEKERFINALES: FEYENOORD-AJAX (1980)

Sinds de oprichting in 1908 speelde Feyenoord twaalf keer een KNVB-bekerfinale. In 1930, 1935, 1965, 1969, 1980, 1984, 1991, 1992, 1994 en 1995 wonnen de Rotterdammers de beker ook daadwerkelijk. Aan de vooravond van de dertiende bekerfinale in de clubhistorie blikt Feyenoord.nl samen met oud-spelers terug op twee legendarische cupfinales uit de recente geschiedenis. Vandaag de editie van 1980, waarin een jonge Rotterdamse linksbuiten de hoofdrol voor zich opeiste.
Jonge supporters kennen Carlo de Leeuw wellicht alleen als materiaalman van het huidige Feyenoord. In het collectieve geheugen van de wat oudere fans bestaat echter nog het beeld van een piepjonge maar flitsende linksbuiten, die tijdens de bekerfinale van 1980 tegen aartsrivaal Ajax zijn hoogtepunt beleefde voor zijn carrière goed en wel begonnen was. Feyenoord had al zes jaar niets meer gewonnen, toen een elftal onder leiding van de Tsjechische coach Vaclav Jezek in het seizoen 1979-1980 via overwinningen op Fortuna Sittard, FC Twente, PEC Zwolle en Sparta tamelijk verrassend de finale van de KNVB-bekerfinale haalde. Bekende spelers als Willem van Hanegem en Wim Jansen hadden de club inmiddels verlaten en het hart van het team werd gevormd door minder beruchte namen. ‘Het was een team zonder vedettes’, herinnert Carlo de Leeuw zich. De Rotterdammer was ten tijde van de finale pas 19, maar had toch zijn weg gevonden in het elftal waarin mannen als Van de Korput, Wijnstekers, Nielsen en Jan van Deinsen de dienst uitmaakten. ‘We speelden vrijwel alleen met Nederlandse jongens en de twee buitenlanders die we hadden – Nielsen en Petursson – spraken de taal vloeiend. Het was een eenheid, zonder uitschieters, en dat was onze kracht. De grootste kwaliteiten lagen in het centrum van de verdediging waar we met Van de Korput en Nielsen natuurlijk twee uitstekende spelers hadden.’ ‘Zelf was ik eigenlijk net doorgebroken’, vervolgt De Leeuw die de finale tegen kampioen Ajax in de basis mocht beginnen. ‘Als je dan in een stijf uitverkochte Kuip tegen Ajax moet spelen, dan doet dat wel wat met je. Het duel was ook rechtstreeks op televisie, dus het leefde echt wel. Ajax had ook een geweldig team met mensen als Schrijvers, Krol, Ling en Tahamata en was daarom ook favoriet. Alleen vanwege het thuisvoordeel – in mijn herinnering zat het hele stadion vol met Feyenoorders – gaf men ons een kans. Voor mij had de wedstrijd een extra dimensie omdat Leo Beenhakker, jarenlang mijn jeugdtrainer op Varkenoord, nu trainer was bij Ajax. Ik had fantastisch met hem gewerkt en wilde hem nu dus ook wat laten zien. Later heeft hij trouwens nog geprobeerd om me naar Real Zaragoza te halen, maar da’s een ander verhaal.’ Het favoriete Ajax ging uitstekend van start en opende na een dik kwartier de score. ‘Ajax was beter. Toen ze na een half uur een penalty kregen, dachten we ook dat het over was. Karel Bonsink nam hem, maar Joop Hiele stopte de bal met zijn voet. Dat gaf ons een enorme mentale opkikker. Vijf minuten voor rust kregen wij een penalty. Jan Peters schoot tegen de lat en toen ik de terugspringende bal in wilde schieten, legde Piet Wijnberg me neer. Wij hadden destijds Pétur Pétursson in de ploeg en dat was behalve een geweldige spits een hele koele jongen, die schoot ‘m er zonder problemen in zodat we met 1-1 de rust ingingen.’ Na de thee bleven de twee aartsrivalen een hels gevecht leveren. De strijd ging gelijk op totdat 19 minuten voor tijd hét kippenvelmoment uit de carrière van De Leeuw aanbrak. ‘Het was een aanval over links, terwijl ik zelf uitgeweken was naar de rechterkant’, memoreert hij. ‘Ivan Nielsen trok de bal met een sliding voor. Ik stond bij de tweede paal en kreeg hem ineens voor mijn rechtervoet, mijn chocoladebeen…’ De Leeuw hoefde de bal alleen maar in te tikken, maar de vreugde-explosie die zijn goal teweegbracht, zal hij nooit vergeten. ‘Het was aan de kant van Vak S en als je daar als Rotterdamse jongen dan mag scoren… Volgens mij zakte ik op mijn knieën. De tranen stonden in mijn ogen. Vanaf dat moment kon de wedstrijd niet meer stuk. Ajax drong nog wel aan, maar uit een counter scoorde Petúrsson een paar minuten later onze derde goal.’ Met het laatste fluitsignaal werd het startsein gegeven voor een groot feest. De Leeuw: ‘Het was schitterend om mee te maken. We kregen van die badjassen aan en baanden ons een weg naar het ereterras, dat toen nog op de huidige Olympiatribune zat. Engelse toestanden dus. Volgens mij is dat permanente vergelijken met Engeland trouwens de reden dat we hier wel eens lacherig doen over de beker. Ik vind dat je die vergelijking niet kunt maken. Daar staat heel het land op zijn kop. Maar hoe het ook zij, voor mij was die beker echt het eerste hoogtepunt uit mijn carrière. Helaas zou het later ook het laatste blijken, haha!’ FEYENOORD-AJAX 3-1 Stadion Feijenoord, 17 mei 1980 0-1 Arnesen (19’) 1-1 Pétursson (38’, penalty) 2-1 De Leeuw (71’) 3-1 Pétursson (75’) OPSTELLINGEN FEYENOORD Joop Hiele; Bennie Wijnstekers, Ivan Nielsen, Michel van de Korput, Stanley Brard; André Stafleu, René Notten, Jan van Deinsen, Jan Peters, Pétur Pétursson (Karel Bouwens) en Carlo de Leeuw AJAX Piet Schrijvers; Piet Wijnberg, Ruud Krol, Frank Janssen, Peter Boeve; Dick Schoenaker, Frank Arnesen, Søren Lerby, Karel Bonsink (Guido Pen), Tscheu-la Ling (Martin van Geel) en Simon Tahamata