Fanshop Tickets
Fanshop Tickets

LAATSTE WOORD JORIEN VAN DEN HERIK IN HOGER BEROEP ’FIOD-AFFAIRE’

Jorien van den Herik heeft dinsdagmiddag tijdens de laatste zitting van het Gerechtshof in Den Haag in de hoger beroepzaak over de al jaren durende FIOD-affaire zijn laatste woord gesproken. Het hoger beroep was ingediend door het Openbaar Ministerie nadat Feyenoord en Van den Herik eerder door de meervoudige Kamer van de rechtbank in Rotterdam was vrij gesproken. Klik voor de volledige tekst van het laatste woord op 'meer'.


Hoger Beroep
Mijnheer de president, EdelGrootAchtbaar college,

Ik ben ondernemer en in de loop van mijn leven heb ik veel zakelijke transacties gedaan. Daaraan raak je gewend. Soms heb je maar heel weinig tijd om de beslissingen te nemen. Maar als ondernemer moet je ook ingewikkelde knopen kunnen hakken.

Daarbij laat ik mij niet alleen leiden door mijn gevoel - je zou kunnen zeggen zakelijke intuïtie – maar natuurlijk ook door mijn verstand. Nu weet ik wel wat van zakendoen, maar je kunt niet overal verstand van hebben. Je moet je eigen beperkingen kennen. Al van jongs af aan vraag ik over zaken, waarvan ik te weinig weet, de hulp van anderen. Daarover laat ik mij dan goed adviseren; ook al is “goede raad duur”.

Maar al te goed weet ik dat dat gezegde klopt. Voor goede adviezen moet je nu eenmaal flink betalen. Het zou heel onverstandig zijn die adviezen vervolgens in de wind te slaan. Zo steek ik dan ook niet in elkaar. Iedereen die mij kent, weet dat ik mij graag door goede adviezen laat leiden. Als zakenman wil ik best risico’s nemen maar aan onverantwoorde risico’s heb ik een broertje dood.

Als voorzitter van Feyenoord geldt voor mij natuurlijk precies hetzelfde. Ik ben en blijf nu eenmaal die ik ben. Zo’n voorzitterschap vraagt om dezelfde kwaliteiten als in het bedrijfsleven; zelfs meer. Regelmatig moet je daarover publieke verantwoording afleggen. In de sport – en zeker in de voetbalwereld – zijn voortdurend vele ogen op de club en haar voor-zitter gericht.

In de professionele sport gaat het vaak ook om zakelijke transacties. Die zijn altijd door mij benaderd, zoals ik dat ook in mijn bedrijven doe: eer-lijk en slagvaardig en – als het even kan – na ingewonnen adviezen.

Van de vele transacties die ik in mijn leven heb gedaan zijn er weinig, waaraan ik zo vaak ben herinnerd als aan de transfer van Vidmar. Niet omdat het de belangrijkste was voor Feyenoord of van mijn leven, maar omdat de Belastingdienst en de FIOD die transfer buiten alle proporties hebben opgeblazen.
Opgeblazen tot een zaak waarmee ik nu al vele jaren word geconfron-teerd.
De voetballer Vidmar zelf is hier allang vergeten (hij zit weer in Australië) maar zijn naam blijft doorklinken. Niet omdat hij voor Feyenoord veel betekend heeft (dat viel uiteindelijk vreselijk tegen), maar omdat de transfer de club en mij veel ellende en schade heeft berokkend.

Plotseling blijkt het heel belangrijk hoe die transfer precies tot stand kwam, wat daarover precies op welk moment is gezegd en geschreven en welke rol ik daarbij speelde. Het gaat om een transactie, die in mijn ogen niet zoveel bijzonders betekende, maar – achteraf – zo ongeveer de belangrijkste van mijn leven is geworden. Natuurlijk heb ik mijn her-sens gepijnigd om me de gebeurtenissen van toen weer in detail voor de geest te halen. Dat lukt natuurlijk niet. Het is per slot van rekening al-weer meer dan tien jaar geleden (!). Het geheugen wordt in de loop van de tijd ook beïnvloed door allerlei verklaringen die in de strafzaak zijn afgelegd.

Voor mij is heel duidelijk geworden, dat de Belastingdienst en de FIOD in hun onderzoeken niet erg secuur zijn geweest. Mijn advocaten hebben heel veel moeite moeten doen om de werkelijke gang van zaken zo goed als mogelijk te reconstrueren. Voor mij zelf vat ik die als volgt samen:

Feyenoord was destijds op zoek naar een versterking van het team. Daarvoor was maar een beperkt budget beschikbaar. Verder dan 4,5 miljoen gulden konden en wilden wij niet gaan. Via spelersmakelaar De Vries werd ons de voetballer Vidmar aangeboden. Hij bleek nog onder contract te zijn bij Standard Luik en daar goed te hebben gepresteerd. Daarom hadden wij interesse.

De Vries informeerde mij over de transfervoorwaarden. Daarmee zou zo’n 75 miljoen Belgische francs gemoeid zijn. All-in. Dat paste dus goed in ons budget. Maar al gauw liet De Vries ook weten, dat het de bedoeling was dat Vidmar zelf aan de transfer 1 miljoen dollar zou overhouden. Hij vroeg of Feyenoord dat bedrag als apart deel van de transfersom wilde betalen. Daarover wilde ik best denken, zolang ons budget van 4,5 miljoen gulden niet werd overschreden.

Als ik mij goed herinner hebben wij hierover wat heen en neer gepraat en geschreven. Maar zoals steeds heb ik eerst het advies gevraagd van een extern deskundige, alvorens een beslissing te nemen. Hiervoor zocht ik contact met Janbert Burggraaf, die Feyenoord en mij vaker adviseerde (hij is nu met pensioen).
Toen hij het signaal gaf, dat de voorstellen van De Vries fiscaal onhaal-baar waren, heb ik direct besloten: “dan gaat het feest niet door”.

Daarin ben ik heel rechtlijnig. Natuurlijk was de makelaar daarmee niet blij. Eigenlijk was deze afloop voor niemand bevredigend. Voor Standard Luik niet, voor Vidmar niet en voor de makelaar niet, maar uiteindelijk ook voor Feyenoord niet. Maar goed, zo was het nu eenmaal.

Niet veel later kwam men terug bij mij met een voorstel dat veel eenvoudiger was en waarop de externe adviseur het groene licht gaf. Dat voorstel sprak mij aan. Het was “rechttoe rechtaan”. Feyenoord kocht – zoals gebruikelijk – de speler Vidmar van Standard Luik voor één transfersom van BEF 75.000.000; en daarmee basta!

Eventuele aanspraken van Vidmar moest hij maar bij Standard te gelde maken. Feyenoord bleef daarbuiten. Aldus werd niet alleen gezegd maar ook gedaan. Wij kregen een keurige factuur van Standard en hebben die betaald. Andere verplichtingen rond deze transfer zijn door Feyenoord nooit aangegaan. Wij hebben nooit geheime contracten getekend. Wij hebben nooit een cent onder de tafel betaald. Alles is officieel gegaan en geboekt. Toen de Belastingdienst (en later de FIOD) onze dossiers
wilden inzien hebben wij direct volledige opening van zaken gegeven.

Dat is in feite het hele verhaal; de waarheid en niets dan de waarheid.

De zaak zou daarmee toch afgedaan moeten zijn? Het dossier over deze  transfer werd geheel compleet, waarvoor zelfs nog complimenten wer-den uitgedeeld, door de FIOD bij de inval in 1998 aangetroffen. Is dat een bewijs dat wij iets te verbergen hadden? Zou dat ooit het geval zijn geweest dan had dat dossier in deze vorm toch ook nooit bestaan?
Maar dat is nooit aan de orde geweest en dit zal ook nooit aan de orde komen. Feyenoord heeft in haar bestaan een track record waarin geen gesjoemel voorkomt. Het past niet bij de club die bekend staat als recht-toe rechtaan.

Past het dan bij mij? Nee, mijnheer de President, edelgrootachtbaar col-lege.
Bij mijn binnenkomst op de 1e zittingsdag mijnheer de President liet u blijken mij te herkennen en ik mag dan ook veronderstellen dat mijn re-putatie u bekend is.
Iemand die aardig is, maar soms ook moeilijk kan zijn. Lief, maar lastig zegt mijn vrouw over mij.
Iemand die zijn verantwoordelijkheid nadrukkelijk voelt en die nooit uit de weg gaat en bovenal altijd heel erg duidelijk is.

‘Je kunt nooit duidelijk genoeg zijn’

Datzelfde geldt voor eerlijkheid die ik mijzelf daarbij opleg, maar die ik ook heel duidelijk van anderen verlang.
Ik ben door mijn ouders opgevoed in de christelijke traditie en ontleen daar nog steeds mijn waarden en normen aan”.

In het eerste bedrijf dat ik ooit begon, in een branche die bekend staat om zijn directheid, wordt nog steeds over mij gezegd; dat die Kale soms zo’n koelere lijer – excusez le mot - kon zijn, maar dat je wel altijd wist wat je aan hem had.
En zo is het nog steeds en dat heeft ook makelaar de Vries gemerkt toen ik hem duidelijk heb laten weten niet op zijn voorstel in te zullen gaan en de transfer uitsluitend op de gebruikelijke wijze te willen doen of anders niet.

Daar is ook totaal geen onduidelijkheid over want dat heeft de Vries toch ook iedere keer verklaard?

Daarom voel ik mij ook zo gekrenkt dat ik zelfs in tweede instantie, nu weer bij Uw Hof terecht moet staan voor een feit dat nooit heeft be-staan.
 
Ik ben een perfectionist en natuurlijk mag men zaken onderzoeken als  ze verdacht lijken, maar als er een logische uitleg met bewijs wordt ge-leverd en als verklaringen onder ede worden afgelegd die staven dat er geen sprake is van kwade trouw, dan mag men daar toch niet mee doorgaan?

Heeft mijn woord, ondersteund met bewijs minder waarde dan een aan-name van een belastingdienst zonder bewijs?

De dag na de inval toen ik totaal niet wist waarover het nou precies ging, ben ik de eerste keer gehoord door de FIOD. Die verklaring in 1998, vastgelegd in het procesverbaal is de meest pure herinnering van de situatie die 3 jaar daarvoor plaatsvond.
In die verklaring is toch geen enkele grond te vinden voor het daarna instellen van een strafrechtelijke vervolging? Ook uit alle in beslag ge-nomen stukken kan men dat toch niet?
Vooral niet als je zorgvuldig de gebeurtenissen op een rijtje zet. Het OM moet toch hebben gezien dat het op 5 juni 1995 Pinkstermaandag was en dat kantoren dan zijn gesloten?

Maar de jaren na de inval in 1998 is er door de Belastingdienst en de FIOD een duizelingwekkende berg papieren geproduceerd.

Het gaat om meters hoge stapels dossiers, waaraan vele ambtenaren hebben gewerkt met - naar mijn indruk - maar één doel: het bewijs te zoeken en indien dat niet kan, er op de één of andere manier voor te zorgen dat aangetoond kan worden dat door Feyenoord en mij belastingfraude is gepleegd.
Helaas moet worden geconstateerd dat de documentatie van het dossier op cruciale punten echter onzorgvuldig is en daardoor voor mij zelfs na-delig zou kunnen zijn.

Deze aanpak is voor mij ongelofelijk, verbijsterend!

Ik heb het gevoel dat men er willens en wetens, op uit is geweest om Feyenoord en mij in een kwaad daglicht te zetten. Ik vraag mij soms af  hoeveel manjaren men daaraan heeft besteed. De FIOD schijnt dat bij te houden. Het moeten er in elk geval heel veel zijn geweest. Op een goed moment zelfs zó veel dat bij mij het besef is ontstaan dat het OM de werkelijkheid wel uit het oog heeft moeten verliezen om die enorme in-vestering – keer business class naar Australië voor een aantal mensen – om die enorme investering maar te kunnen rechtvaardigen.

Wellicht moest daarom het Openbaar Ministerie hoger beroep aanteke-nen tegen de zo heldere vrijspraak door de rechtbank in Rotterdam. 

Mijnheer de president, edelgrootachtbaar college;

Worden er door mij dan nooit fouten gemaakt zou uw vraag kunnen zijn.

Fouten maak je als je werkt en dat heb ik veel en hard gedaan in mijn leven. Fouten maken is menselijk, maar ik heb, voor zover er trouwens al van het maken van een fout sprake zou zijn, nog nooit bewust een fout willen maken. Ook ditmaal niet. Dat past ook niet bij mijn karakter en ook daarvoor is ook geen enkel bewijs. Nu niet maar ook niet in mijn leven als ondernemer.
Een ondernemer is geen jurist of fiscalist. Hij denkt niet in al die nuance-ringen en in punten en komma's maar is op zoek naar een goed resul-taat langs de kortste weg. In het geval van de transfer van de speler Vidmar door gewoon rechttoe rechtaan een transfer te doen.

Toch word ik er door de advocaat generaal op aangesproken dat dit een  foute keuze is geweest waardoor Feyenoord zou zijn bevoordeeld en de schatkist zou zijn benadeeld.
Als dat al zo is – maar ik spreek dat met klem tegen – dan heb ik daar  nooit bewust, laat staan opzettelijk aan meegewerkt.

Voor die gedachte van het Openbaar Ministerie is niet alleen een gebrek aan bewijs, maar zelfs totaal geen bewijs.

Het blijven vervolgen op basis van vermoedens is laakbaar en door dat te doen wordt mij het recht op mijn persoonlijke vrijheid ontnomen.

Wat is er nu mis aan het overwegen van een verzoek dat een FIFA ma-kelaar doet en daarover advies vragen aan je belastingadviseur?
En wat is nu mis aan het volgen van een niet mis te verstaan negatief advies van je belastingadviseur.

Natuurlijk heb ik dat advies ernstig en ter harte genomen.

Ik had ook geen enkele reden aan de juistheid van dit advies te twijfe-len. Daarom heb ik de Vries ook expliciet laten weten, dat ik niet akkoord kon gaan met zijn voorstel om een deel van de transfersom aan Vidmar te betalen en aldus de verplichting van Standard Luik naar Feyenoord toe te halen.
Daarom ontving Feyenoord een rekening van Standaard Luik voor een bedrag van 75 miljoen Belgische francs. Die rekening werd correct be-taald en het bedrag werd volledig ook bij Standaard Luik als ontvangen transferbedrag in de boeken opgenomen.

Hoe het openbaar ministerie maar blijft beweren dat die nota vals is, is mij een raadsel.

Het lijkt erop alsof het Openbaar Ministerie en de FIOD mij verwijten dat ik heb verzuimd Feyenoord te benadelen. Dát zou ik gedaan hebben als ik de verplichting van Standard wél had overgenomen en er door Feyen-oord één miljoen dollar netto aan Vidmar als tekengeld zou zijn uitbetaald. Dat zou Feyenoord duur zijn komen te staan. Uit het ingewonnen advies was mij immers toch overduidelijk aangegeven dat dán zo'n 2 miljoen dollar extra aan belastingen en premies zou moeten worden betaald. Dat was onverantwoord en dus volstrekt onacceptabel. Heb ik dan de schatkist met eenzelfde bedrag benadeeld? Volgens mij niet.
Je bent toch in dit land niet verplicht fiscale stommiteiten uit te halen en jezelf te benadelen?

 

Ik heb op de radio het openbaar ministerie eens horen uitleggen dat er sprake is van opzettelijke belastingfraude omdat - en nu citeer ik -  "Feyenoord opzettelijk voor een constructie heeft gekozen, waardoor geen loonbelasting verschuldigd werd".

Dat moet dan de kern van de zaak zijn.

Maar duidelijk moet toch zijn dat Feyenoord juist niet voor een constructie heeft gekozen. Als er al sprake is van enige constructie dan is dat in België gebeurd en dat zal daar wel legaal zijn neem ik aan.
Maar in ieder geval staan Feyenoord en ik daar geheel buiten. 
De transfer is gedaan zoals het altijd gaat. Namelijk door het betalen van de factuur van Standard Luik voor het transferbedrag van 75 miljoen Belgische franken.

Tekengeld hebben wij niet betaald – niet direct, niet indirect.

Maar toch is dat exact waarvoor ik nog steeds en zelfs ondanks een heldere eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van de Rechtbank in Rotterdam, terwijl ook de feiten ongewijzigd zijn gebleven en mijn verklaringen ten tweeden male door getuigen zijn bevestigd, weer terecht moet staan omdat het OM klem zit in haar gedachten.
Ook in hoger beroep worden interpretaties klakkeloos overgenomen en wordt er krampachtig op de ooit ingeslagen weg voortgegaan. Maar het zou voor het OM immers moeten gaan over de kwaliteit van de uitspraak en niet koste wat kost om een veroordeling?
Onbegrijpelijk dat dit niet gebeurt en ik wil niet mijn gevoel verhullen dat er een soort samenzwering tegen mij bestaat en dat het OM directieven krijgt om mij te blijven vervolgen.

Al die jaren dat deze zaak loopt heb ik mijn hersens gepijnigd met de vraag:

“Wat heb ik in vredesnaam fout gedaan?".

 

Mijnheer de President, edelgrootachtbaar college;
Als ik opnieuw voor dezelfde situatie zou staan zou ik het dan anders doen?
Nee, ik zou niet weten hoe en ook niet waarom.
Als een speler uit Nederland naar het buitenland vertrekt en hij op grond van een nog doorlopend contract recht heeft op een gedeelte van de transfersom, dan wordt hierover in Nederland belasting ingehouden.
Andersom als een speler uit het buitenland naar Nederland komt, maar hij heeft op grond van een nog doorlopend contract recht op een gedeel-te van de transfersom – of dat nu tekengeld of afkoopsom wordt genoemd doet er niet toe -  dan wordt daarover in het buitenland ingehouden. In dit geval dus in België. Of dat is gebeurd weet ik niet maar dat gaat mij ook niet aan.

Maar ooit in 1997-1998 is er door de Belastingdienst, de FIOD en het Openbaar Ministerie een weg ingeslagen waarop in hun denken geen te-rugkeer meer mogelijk was.
Uit stukken blijkt dat er destijds door de toenmalige minister van Justitie – de heer Benk Korthals - een bewust beleid werd gevoerd om de belasting moraliteit van Betaald Voetbalorganisaties te toetsen. Fey-enoord was aan de beurt en er moest en zou gescoord worden. Daar zou men voor gaan en dan is het niet veel mensen gegeven om daarna nog het ongelijk toe te geven en op de ingeslagen weg te keren.

Ook dient u zich te bedenken dat de Belastingdienst en de FIOD het ach-teraf allemaal zo goed lijken te weten maar dat de overheid vóóraf nooit bij de clubs aandacht heeft gevraagd voor de fiscale problematiek rond transfers. Ik daag het Ministerie van Financiën uit om mij één voorlich-tingsfolder of aanschrijving te tonen die halverwege de jaren ’90 aan de clubs enig houvast gaf voor de manier waarop men met de transfers moest omgaan. Daar waren geen speciale regels voor, laat staan dat er een toepassing bekend was. Neen, het lijkt er meer op dat de fiscus stil-letjes heeft gewacht op ogenschijnlijke twijfelgevallen waarmee het voetbalbedrijf en bestuurders, in het te verwachten licht van de schijn-werpers, wel eens te pakken konden worden genomen en als afschrik-wekkend voorbeeld konden worden gesteld.

Geen enkele duidelijkheid of hulp vooraf, maar wel klappen achteraf en met ‘achteraf’ bedoel ik: nu al zeven jaar lang met het verwoestende stempel van verdachte rond te moeten lopen. Ik vind dat de aanklagers  zich hiervoor diep zouden moeten schamen. Die invulling is echter niet aan mij.
Ik ben in deze zaak - zoals dat heet de verdachte en sta terecht. U ver-tegenwoordigt de rechterlijke macht. Ik hoop en verwacht dat U louter op basis van feiten en van de echte waarheid en dus niet van aannamen, tot een uitspraak komt.

De voetbalwereld wordt bij herhaling door de overheid afgeschilderd als een stelletje dwarsliggers waarmee geen afspraken te maken is en die haar verantwoordelijkheid ontloopt. Dat is echter in schril contrast met de werkelijkheid. De politiek probeert echter het eigen straatje schoon te vegen.
Bij Feyenoord is men er altijd van uit gegaan, dat wij ons dienen te hou-den aan de wettelijke kaders. Dat heb ik ook bij mijn aantreden in 1991 - toen ik bestuursverantwoordelijkheid op mij nam – ten overvloede als voorwaarde heb gesteld.

In de stad met de grootste haven ter wereld moet je een club langs vei-lige wegen loodsen. De ogen van de wereld, van supporters en van autoriteiten zijn op je gericht. Als grootste club in Nederland heb je toch - zo voel ik dat heel duidelijk - een voorbeeldfunctie.
Wij zijn zeer actief in de weer om misdragingen en gewelddadigheden van zogenaamde supporters, die met elkaar slaags kunnen raken, aan banden te leggen. Hiervoor hebben wij voortdurend overleg met de lokale driehoek. Wij nemen onze verantwoordelijkheid en denken ook voortdurend mee als het gaat over zaken als persoonlijke veiligheid en respect voor sportieve normen en waarden.

In dit denken past dan ook absoluut geen op fraude gericht beleid.

Het zit het mij erg hoog, dat ik daarvan toch word beschuldigd.
Dat spreekt toch voor zich!
Zou het U niet aangrijpen, wanneer U zich jarenlang - en nota bene zon-der daarvoor één cent te ontvangen - zou inspannen om een organisatie in een complexe bedrijfstak in goede banen te leiden om vervolgens op deze manier grof te worden beschadigd?
In plaats van in de ereloge als beloning, vind je jezelf terug in het ver-dachtenbankje.
Zelfs geharde criminelen zou dat emotioneren!

Toen op 13 oktober 1998 de huiszoeking bij Feyenoord was verricht en de publiciteit daarover losbarstte was ik er aanvankelijk gerust op, dat het onderzoek wel spoedig zou bevestigen dat er bij Feyenoord niets aan de hand was. Tenslotte waren alle dossiers geheel compleet en hebben wij altijd onze volledige medewerking aan dit onderzoek gegeven.
Met stijgende verbazing en groeiend onbehagen merkte ik echter dat dit niets bleek te helpen. Het openbaar ministerie wilde zich er kennelijk door niets en niemand van laten overtuigen dat Feyenoord een bonafide club is en dat haar voorzitter volstrekt te goeder trouw handelde.

Zelfs na de verklaring die door de makelaar De Vries in april 2002 bij de rechter-commissaris werd afgelegd en alle verklaringen daarna die de betrouwbaarheid van mij bevestigden, bleef het Openbaar Ministerie volharden.
Men zag in die verklaring zelfs een bevestiging van zijn eigen standpunt!
Onbegrijpelijk! Als je persé wilt geloven dat water kan branden, dan is dat kennelijk ook zo, al is voor ieder ander duidelijk dat dat onmogelijk is.

Is dat de tunnelvisie waar dezer dagen zo over wordt gesproken?

Of is dit wellicht arrogantie van de macht of de arrogantie van één indi-vidu door zo overtuigd van je gelijk te zijn dat je de werkelijkheid, zoals die ook na het onderzoek ongewijzigd is gebleven, niet meer kan ac-cepteren en vervolgens de waarheid zelfs naar je eigen hand tracht te zetten?

Maar dan, mijnheer de President, edelgrootachtbaar college, dan wordt het wezen van de waarheidsvinding op een niet te tolereren wijze geweld aangedaan. Dan bevinden wij ons op een hellend vlak en komt onze rechtstaat in gevaar.

In het voorjaar van 2002 had Feyenoord op haar verzoek, overleg met het Ministerie van Financiën. Daarbij was ook de plaatsvervangend direc-teur-generaal en het hoofd bedrijfs- en publieksvoorlichting aanwezig. Het doel van die bespreking was om met de fiscus tot afspraken te komen om problemen in de toekomst te vermijden. Voorkomen is im-mers nog steeds een stuk beter dan genezen. Het resultaat van de ontmoeting was echter ronduit teleurstellend. De afvaardiging van Feyenoord werd  eigenlijk met een kluitje in het riet gestuurd. We moesten het zelf maar uitzoeken.
Ja, dan is het eenvoudig om over een paar jaar een club opnieuw te ka-pittelen.
Men stelde slechts dat wij goede adviseurs moesten nemen en toen wij zeiden dat wij dat nu juist altijd deden, werd er geantwoord dat we dan een second opinion moesten vragen.

Maar als de dokter je onderzoekt en zegt dat je kerngezond bent, ga je toch vervolgens niet nog eens naar een andere dokter om te vragen of dat wel zo is!

Van de kant van de Belastingdienst zijn dus geen daden te verwachten.
Ook daar heb ik weinig goede woorden voor over.

Is het nu werkelijk zo, dat de publiciteit die de voetbalorganisatie nu eenmaal trekt, het voor de fiscus aantrekkelijker maakt om voorzitters te arresteren en clubs van fraude te betichten?


Is het daarom dat de fiscus in haar bedrijfsplan spreekt van jacht maken en afschrikken. Ik vind dat die strijd die de belasting voert Kafka-achtige trekken vertoont.

Mijnheer de President, edelgrootachtbaar college;

Deze zaak blijft mij emotioneren. Ook daarom leek het mij verstandiger om er tijdens de zitting maar het zwijgen toe te doen. Alles wat ik zeg lijkt immers alleen maar tégen mij en Feyenoord te worden gebruikt. Misschien gebeurt dat niet bewust of opzettelijk, maar toch voel ik het zo.

Het openbaar ministerie moet evenzeer een dienaar van het recht zijn en moet daarom uit zijn op de waarheidsvinding en niet gefocussed op het winnen van een zaak.
Hoe is het dan mogelijk dat de Advocaat Generaal in Australië tijdens het verhoor van haar getuige Vidmar eerst een verkeerd en niet getekend contract aan hem liet zien, terwijl later bleek dat zij wel degelijk het juis-te en getekende exemplaar in haar tas had.
Dat wekt tenminste de schijn van bewust achterhouden van informatie waarover het Openbare Ministerie beschikte en er was voldoende tijd om op de heenreis naar Australië haar tas op orde te brengen.

Kleine onachtzaamheden kunnen grote gevolgen hebben.

De wens om iemand te laten veroordelen kan kennelijk soms groter wor-den dan de vraag of het wel juist is dat de verdachte terecht staat.

Mijnheer de President, edelgrootachtbaar college, ik zou nog veel meer kunnen en willen zeggen maar dat moet toch ook niet nodig zijn?

Want er is maar één waarheid en dat is louter DE waarheid.

Zoals ik aan het begin al heb gezegd ben ik een ondernemer met een Rotterdamse mentaliteit. Het Feyenoord-motto: “geen woorden maar daden” is mij op het lijf geschreven.

Toch heb ik vandaag erg veel van uw tijd gevraagd om mijn laatste woorden in deze zaak aan te horen. Misschien komt dat omdat ik mij daarop héél lang heb kunnen voorbereiden. Veel langer in ieder geval dan ik met de transfer van Vidmar bezig ben geweest.

Deze zaak spookt al jaren dag en nacht door mijn hoofd. Mijn laatste woord heb ik in die tijd vele malen geschreven en herschreven. Ik wilde u graag laten weten wat voor man ik ben en waar ik voor sta.

Een jurist ben ik in ieder geval niet. Een fiscalist evenmin. Een juridische argumentatie moet u daarom niet van mij verwachten. Die weet ik in goede handen van mijn advocaten. Zo goed als ik ook destijds heb vertrouwd op de bij fiscale experts ingewonnen adviezen, ben ik ook nu weer afhankelijk van anderen. Daar moet ik mij bij neerleggen. Dat is niet altijd eenvoudig, want als ondernemer heb je graag zelf “de touw-tjes in handen”.

Hier in de rechtszaal hebt u het voor het zeggen. Als rechter hebt u uiteindelijk ook het echte laatste woord. Dat hoort ook zo te zijn.

Tóch heb ik mij bij de behandeling van dit hoger beroep niet altijd be-haaglijk gevoeld. Dat is geen wonder. Na de vrijspraak van de rechtbank Rotterdam kwam dit beroep als een ijskoude douche. Al vanaf de eerste zitting voelde ik dat er spanningen waren in de rechtszaal. Veel meer dan in Rotterdam. Ook bleef de advocaat-generaal mij beschuldigen van zaken, waaraan de rechtbank mij na een zeer grondig onderzoek juist volstrekt – en terecht - onschuldig had verklaard.

Er is in deze zaak heel veel gebeurd.

Op sommige zittingen bekroop mij zelfs het gevoel dat uw Hof erg ge-voelig is voor de argumenten van het Openbaar Ministerie. Hierop werd dan weer door de advocaten gereageerd.
Zo werkt het nu eenmaal: actie en reactie; aanval en verdediging. De sfeer was soms grimmig te noemen.
Voor professionals, zoals rechters en advocaten is dat misschien anders. Zij zijn aan het strijdperk van de rechtszaal gewend; ik gelukkig niet.

Als leek en lijdend voorwerp weet je niet goed, wat je daarvan moet denken want het enige dat je wilt is een eerlijk proces!

Voorzover ik het kan beoordelen deden mijn advocaten goed werk. Goe-de raad is duur. Zij probeerden de waarheid voor u op tafel te brengen. Daarom verzochten zij om ontbrekende stukken in het dossier en het ho-ren van getuigen.

Ik kan mij voorstellen dat het voor een rechter behoorlijk moeilijk is een dergelijk proces in goede banen te leiden.
Nét als de zakenman zal ook de rechter knopen moeten hakken. Ook voor de rechter is het moeilijk dat feilloos te doen.
Maar hopelijk hebben wij allemaal een ding gemeen: wij zijn allemaal gericht op eerlijk spel, oftewel: fair play. Als ik daarvan uit mag gaan heb ik alle vertrouwen dat in deze zaak de knopen op de juiste wijze door u worden gehakt.

Ik heb gezegd en dank u voor uw aandacht.