MICHAL JANOTA: ‘BLIJ HIER TE ZIJN’
De voorbereiding is nog maar net van start gegaan, maar Janota is er nu al in geslaagd zich in positieve zin te onderscheiden. De Poolse spits speelde tot dusver alle drie de oefenwedstrijden en scoorde elke keer. In totaal trof hij vier keer doel. Voor een jeugdspeler die voor het eerst mee doet bij Feyenoord 1 is het een begin waar hij op voorhand niet van zal hebben durven dromen. ‘Ik ben er inderdaad blij mee, maar zo heel bijzonder is het ook niet’, nuanceert hij. ‘Ik heb de doelpunten tegen amateurs gemaakt, dat is wat anders dan scoren tegen Eredivisieclubs. Dan gaat het er echt om.’
Toch waren er de lovende woorden van Gertjan Verbeek. En natuurlijk is er hij er blij mee, al helemaal omdat het er mede voor zorgde dat hij er in Oostenrijk bij is. Janota: ‘Er was van te voren gezegd dat de jongens uit de jeugd er de eerste twee weken van de voorbereiding bij zouden zijn. Maar Norichio (Nieveld, red.) en ik mochten uiteindelijk ook deze week mee. Dat Makaay en De Guzman er niet zijn, zal er ook wel mee te maken hebben. Ik heb gewoon geluk dat ik hier aan mag proeven.’
‘Ik was blij dat ik met het eerste mocht gaan trainen. Dat werd ons laatst verteld door meneer Bosz en mijn trainer bij de A1 (Van Gastel, red.). Dat is best snel, want ik begin aan mijn derde seizoen bij Feyenoord en wordt eind deze maand pas achttien jaar. Ik leer hier om op een hoger niveau te spelen. Het niveauverschil valt me nog mee, maar ik merk wel dat het allemaal sneller gaat. Ik ben bij de B-tjes begonnen en heb vorig seizoen in de A1 gespeeld. Dat seizoen heb ik ook nog vier, vijf wedstrijden bij de beloften mee gedaan.’
Ruim twee jaar geleden kwam hij naar Nederland. Wlodi Smolarek zag hem voor het eerst spelen bij een Pools jeugdelftal. Toen ook spelersbegeleider Jan Mastenbroek hem kort erna zag spelen en eveneens zijn talent onderkende, kreeg Janota de kans om zich in de jeugd bij Feyenoord te bewijzen. ‘Dit is een schitterende kans voor me. Ik heb hier heel veel geleerd. Bovendien is Nederland een fijn land met aardige mensen.’
Wat er van hem verwacht mag worden? ‘Ik heb een goede techniek, ben snel en heb een goed linkerbeen.’ En wat er nog voor verbetering vatbaar is? ‘Het koppen moet beter. En mijn rechterbeen, daar kan ik nog vooruitgang mee boeken. En ik moet sterker worden. Fysiek kan ik zeker nog winst boeken.’