
Jansen en Israël over ‘AC Milan’: ‘Alles kwam samen’
Op woensdagavond 26 november 1969 speelde Feyenoord een van de meest legendarische wedstrijden uit haar bestaan. In een zinderende Kuip werd regerend Europees - en wereldkampioen AC Milan met 2-0 verslagen, wat de Europese doorbraak van Feyenoord betekende. Aanvoerder Rinus Israël en doelpuntenmaker Wim Jansen keken eerder samen op uitnodiging van Feyenoord Magazine de wedstrijd in z’n geheel terug. Precies vijftig jaar na dato delen we dit verhaal online. ‘Dit is goed voor m’n zelfvertrouwen, Jansen.’
Café ’t Haantje, ooit de stamkroeg van Ernst Happel, is een geliefd café voor Feyenoord-supporters in Rotterdam. Nog steeds worden alle wedstrijden live getoond. Bij de kampioenswedstrijd tegen Heracles in 2017 zat het bomvol. Eigenaar Willem Bollaart vertelt dat de ontluisterende nederlaag tegen Excelsior van een week eerder ook voordelen had: ‘Daardoor zat het twee zondagen op rij vol en zijn er 35 fusten bier doorheen gedraaid. Op een normale zondag zijn dat er drie.’
Deze maandagochtend is er geen livevoetbal, maar wordt er een wedstrijd op een groot scherm getoond die bijna vijftig jaar geleden werd afgewerkt: Feyenoord – AC Milan van 26 november 1969, in de achtste finales van het toernooi om de Europacup. Het publiek bestaat uit twee mannen die destijds zelf de hoofdrolspelers waren: Rinus Israël en Wim Jansen.
KWALITEIT
Jansen (72 jaar) nestelt zich na binnenkomst aan de bar met een kop thee. Even later stapt Rinus Israël de kroeg binnen. De twee, die sinds jaar en dag boezemvrienden zijn, begroeten elkaar op geheel eigen wijze. Rinus zegt tegen Wim: ‘Leuk om die wedstrijd nog eens te bekijken. Kunnen we eindelijk zien of die goal van jou zo bedoeld was of toch per ongeluk als voorzet erin ging.’
Hij doelt op het doelpunt waarmee Jansen de score tegen Milan opende. Een verwarrend moment, dat door een euforische Theo Koomen op de radio als volgt werd beschreven: ‘Oh! Hij zit erin, hij zit erin, oh, ik dacht dat-ie overzeilde, maar hij zit erin!’ Het radiofragment zou later - na de gewonnen finale tegen Celtic - zelfs op een singletje verschijnen.
Mede dankzij dat doelpunt is de 2-0 overwinning van Feyenoord op AC Milan, na een eerdere 1-0 nederlaag in Milaan, legendarisch geworden. Jansen noemde de wedstrijd in De Kuip bij meerdere gelegenheden de beste die hij heeft meegemaakt met de club. ‘Zo’n hoge kwaliteit hebben wij nooit meer gehaald,’ zei hij bijvoorbeeld bij het honderdjarig bestaan van Feyenoord in 2008. ‘Tegen Milan kwam alles samen. Wij wisten wat voor kwaliteiten we hadden en het bleek dat die er ook uitkwamen op het moment dat het echt nodig was.’
De Rotterdamse zege op het gerenommeerde Milan was een grote verrassing. Een half jaar eerder hadden de Italianen in de finale Ajax met 4-1 afgedroogd. Het team van Johan Cruijff, Piet Keizer en Sjaak Swart was kansloos geweest.
De vraag is nu: Hoe goed was Feyenoord die avond écht? Speelde Feyenoord tegen AC Milan daadwerkelijk een wedstrijd van wereldklasse, of heeft bijna vijftig jaar na dato de romantiek het gewonnen van de werkelijkheid? En is het voetbal dat toen op de mat werd gelegd vergelijkbaar met nu, of klopt het beeld dat het tempo in het spel tegenwoordig veel hoger ligt?
DIEPTE
De dvd wordt gestart. Jansen en Israël zitten naast elkaar aan een tafeltje en kijken ietwat onwennig naar de zwartwit-beelden van 49 jaar geleden. Nooit eerder hebben ze de wedstrijd teruggezien. De opname begint met een oude suppoost die de klep van de spelerstunnel opent.
Jansen: ‘Ach, dat is Barend Hengel. Hij was de man die altijd onze schoenen prepareerde voor de wedstrijd.’
Dan betreden beide teams het veld. De Feyenoorders-spelers, in groenwit tenue, lopen naar de middencirkel om zich voor te stellen aan het publiek. Voorop loopt aanvoerder Israël, achteraan Coen Moulijn.
Israël, verbaasd: ‘Ik heb een zwachtel om mijn knie. Had ik daar toen al last van?’
In nauwelijks leesbare letters verschijnen de namen van de elf Italiaanse spelers op het scherm.
Jansen: ‘Hé, mijn vriend doet niet mee!’
Israël: ‘Wie?’
Jansen: ‘Gianni Rivera. In de uitwedstrijd moest ik hem dekken. Happel kwam naar me toe, zei ‘Rivera’ en liep door. De opdracht was duidelijk. In die tijd had je nog persoonlijke dekking.’
Israël: ‘In Milaan heb je hem helemaal uit de wedstrijd gespeeld. Misschien dat-ie daarom niet meer mee durfde naar de Rotterdam.’
Feyenoord opent sterk, en zet AC Milan onder druk. De Italianen, beroemd geworden door hun catenaccio, hebben het zwaar. In de zevende minuut is het al raak. Het is Wim Jansen die aan de rechterzijlijn een Italiaan passeert en van ruime afstand keeper Cudicini verrast met een bal die in de linkerkruising verdwijnt: 1-0.
Israël: ‘Ja, ik geloof dat ‘t toch de bedoeling was.’
Jansen: ‘Zo, wat een mooie goal, zeg! Krijgen we daar een herhaling van?’
Israël: ‘Dat hoeft niet. Dit doelpunt heb ik al genoeg gezien.’
Jansen: ‘Was een goede keeper, die Cudicini. De Spin werd-ie genoemd. Hij liet nooit een bal door! Behalve voorzetten. Grappig die voorbeweging die ik hier maakte, had ik van Coen overgenomen. Hij was mijn leermeester. We groeiden allebei op in het Oude Noorden.’
Het eerste kwartier is duidelijk voor Feyenoord. AC Milan wordt vastgezet op eigen helft. Jansen en Israël worden spraakzamer en enthousiaster over het vertoonde spel.
Jansen: ‘Zo! Zie je hoe daar druk wordt gezet, Rinus? Niet wachten, maar gelijk er bovenop!’
Israël: ‘Het valt me tot nu toe honderd procent mee, Jansen.’
Jansen: ‘Ja, het hele team is in beweging. Vooruit en achteruit. Hier, moet je kijken. Nu loopt Pietje Romeijn weer op links.’
Israël: ‘Ja, wat doet-ie daar? En zie je Coentje meeverdedigen. Wat een uitslover!’
Jansen: ‘We winnen bijna alle duels.’
Israël: ‘En soms maken we een nuttige overtreding.’
Jansen: ‘We zijn gewoon beter, we zijn rustig aan de bal, controleren de wedstrijd.’
Israël: ‘Ze spelen ouderwetser dan wij deden. Wij proberen ze tenminste uit de zestien te houden. Zij zakken heel snel terug in hun eigen zestien. Ik denk dat ze de boel een beetje onderschat hadden.’
Jansen: ‘Uit waren we al heel sterk. We verloren daar met 1-0, maar hadden eigenlijk een gelijkspel verdiend.’
Israël: ‘En weet je wat me ook opvalt? Dat er heel weinig ballen terugkomen van het middenveld naar de verdediging. Alles gaat vooruit.’
Jansen: ‘Dat is waar. Een balletje breed zie je nauwelijks. Als het gebeurt dan is het om een Italiaan te lokken en die met zijn tweeën uit te spelen.’
Bij een fraaie aanvallende actie van Franz Hasil veert Jansen op, en stoot Israël aan:
Jansen: ‘Zo, zag je dat, Rinus? Hij wipt de bal op met rechts en haalt uit met links: zijn verkeerde been. Prachtig! Het wordt niet eens herhaald. Tegenwoordig zouden ze dat vijfentwintig keer laten zien.’
Vrijwel elke bal die in bezit komt van Feyenoord, wordt direct vooruit gespeeld. In het eerste half uur valt op dat Israël soeverein zijn verdediging leidt, maar ook steeds inschuift en snel de diepte zoekt met een lange bal. Zo heeft hij al een paar keer Ove Kindvall gelanceerd.
Israël lijkt verbaasd te zijn door zijn eigen spel van toen.
Israël: ‘Ja, ik ben echt verrast. Ik wist niet dat ik zo vaak inschoof. Ik dacht dat ik een libero was die er altijd maar een beetje achter bleef hangen. Goh, ik krijg een heel ander beeld van mezelf. Ik dacht dat ik zo’n spelbederver was, maar dit valt me reuze mee.’
Dan is het rust. Feyenoord leidt met 1-0. Israël en Jansen makken een voorlopige balans op. Het spelniveau valt hen mee, evenals het tempo. De angst dat de bejubelde wedstrijd uit 1969 bij het weerzien zou tegenvallen, lijkt ongegrond.
Hoe de sfeer was bij rust in de kleedkamer is niet meer oproepbaar.
Israël: ‘Wat zei Happel in de rust? Weet jij dat nog, Jansen?’
Jansen: ‘Ik denk dat-ie weinig heeft gezegd. Als ik trainer was geweest had ik ook niet veel gezegd. De beelden spreken voor zich: deze elf spelers willen allemaal winnen. Dat zie je. Iedereen is top deze avond, stijgt boven zichzelf uit. De Italianen komen er niet aan te pas. We spelen ook behoorlijk compact, vind ik. De linies spelen dicht op elkaar.’
Israël: ‘Ja, en de backs zijn voortdurend in beweging. Ze switchen zelfs van de linker- naar de rechterkant. Ja, ik ben onder de indruk van het spel van Romeijn en Van Duivenbode.’
WERELDKLASSE
De dvd wordt hervat. Feyenoord behoudt het initiatief, jaagt op een tweede treffer waarmee de totaalstand op 2-1 zou komen en de kwartfinale in zicht komt. Opvallend is dat alle Feyenoord-spelers razendsnel zijn met spelhervattingen: vrije trappen, corners, doeltrappen.
Jansen: ‘Zag je dat, Rinus?’
Israël: ‘Eh... nee. Ik nam net een slok koffie.’
Jansen: ‘Die vrije trap werd zo snel genomen, dat jij hem gemist hebt.’
Israël: ‘Ja, ik dacht dat je vroeger tijdens het nemen van zo’n vrije trap rustig een kop koffie kon drinken.’
Jansen: ‘Iedere spelhervatting is snel! Geweldig. Ook Treijtel gooit steeds de bal onmiddellijk weer in het spel.’
Israël, hoofdschuddend: ‘Moet je de keepers van tegenwoordig zien. Dat duurt minuten. Net als dat oeverloos heen en weer spelen tussen de centrale verdedigers. Daardoor is het ook allemaal zo saai geworden tegenwoordig.’
Jansen: ‘Ik vraag me af hoeveel wij gelopen hebben deze wedstrijd? Tegenwoordig houden ze dat precies bij in de Champions League. Wij liepen ook veel deze avond. De spelhervattingen zijn snel, niemand blijft liggen kronkelen na een tackle...’
Israël: ‘Daar kan ik me zo aan ergeren, dat komediantengedrag van tegenwoordig.’
Israël en Jansen genieten van de ambiance van de wedstrijd, de volle Kuip, het gezang. Israël wijst op de rij fotografen die op de achterlijn zitten, op nog geen meter afstand van de keeper. Jansen attendeert zijn vriend op de tribune pal achter de goal: ‘Kijk, Rinus! Dat is de plek waar ik als ventje van acht jaar zelf zat. Dan liep ik van de Bloklandstraat naar het stadion om de wedstrijd te kunnen zien.’
Feyenoord - AC Milan nadert zijn ontknoping.
Jansen: ‘Nog tien minuten, en nog steeds 1-0. Het wordt spannend, Rinus.’
Israël: ‘Jazeker, ik ben benieuwd wie die tweede goal maakt. Je gaat me toch niet vertellen dat jij er twee hebt gemaakt die avond.’
Jansen, lachend: ‘Nee, Willem maakte hem. Kijk, daar komt-ie. Coentje gaat buitenom, zijn bekende passeerbeweging en een afgemeten voorzet bij de tweede paal... en Willem knikt hem erin.’
Het is 2-0. De Kuip ontploft. Er wordt massaal gezongen: Hand in hand, De Zilvervloot...
Even later wisselt de Italiaanse coach Rocco zijn spits, sterspeler Combin.
Israël: ‘Niet gezien die Argentijn. Theo Laseroms had hem in zijn zak. Er moet nog een redding van Treijtel komen, toch? Of heb ik die gemist?’
Al snel volgt het eindsignaal. De Feyenoord-spelers vallen elkaar in de armen. Uitbundige taferelen op het veld, de tribune en in miljoenen Nederlandse woonkamers. De volgende dag verschijnen jubelende verhalen in de pers. Het Algemeen Handelsblad kopt met vette letters ‘Nog nooit werd er in Nederland zo goed gevoetbald’ en roemt de prestatie van Feyenoord als ‘de grootste voetbalhappening sinds Pim Mulier omstreeks 1879 het voetbalspel in Nederland had geïntroduceerd.’
De Telegraaf schrijft ‘FEYENOORD WERELDKLASSE’. De naam van Feyenoord zindert in Europa. Ook de Italianen zijn lyrisch. In Milaan wordt een fanclub opgericht: Club Amici del Feyenoord. Voorzitter Danilo Fullin schrijft een wervende brief, maar mist nog wat basiskennis. Hij adresseert de brief aan SC Feyenoord, AMSTERDAM.
TEMPO
Dat was in 1969. Hoe hebben Israël en Jansen in ‘t Haantje de wedstrijd beleefd?
Israël: ‘Het is me honderd procent meegevallen. Het lijkt op het voetbal van nu. Dat had ik niet verwacht. Misschien zijn de spelers van nu fysiek en conditioneel iets sterker. En er wordt natuurlijk specialistisch getraind, maar toch: je kan het goed met elkaar vergelijken. Dat is anders dan met wedstrijden van voor onze tijd ziet, met bijvoorbeeld Abe Lenstra, dat eh... ziet ‘t er anders uit. Dat waren ook goede voetballers, maar in die wedstrijden mis je toch wel het tempo.’
Jansen: ‘Dat kan ook met de manier van filmen te maken hebben, maar ik ben ook heel positief over de wedstrijd tegen AC Milan. Naar mijn idee was het een van onze allerbeste wedstrijden, en dat heb ik nu toch terug gezien. Vaak beginnen mensen tegen mij over die wedstrijd in Milaan en dan bedoelen ze de finale tegen Celtic. Die was minder van niveau, maar zo gaat dat vaak bij finales. Dan spelen andere zaken een rol. Eigenlijk hebben we thuis tegen AC Milan de cup gewonnen. Dat was een sleutelwedstrijd. Het mooie is dat je ziet dat het team toen zo geweldig in balans was. Alles klopte.’
Israël: ‘Dat is waar. Er was snelheid en fysieke kracht en we hadden individuele acties en spelers met een geweldig schot, zoals Henk Wery. Hij had in beide benen een kanonskogel.’
Jansen: ‘Hasil ook, hoor. Die was speciaal door Happel gehaald. Dat was de ontbrekende schakel op het middenveld: een speler met diepgang en dreiging. Hasil en Van Duivenbode waren de twee enige aankopen dat seizoen. Ze stonden meteen in de basis, en zijn er niet meer uit geweest. Happel kneedde het elftal, maar gaf ons ook ruimte, een stuk eigen verantwoordelijkheid. Iedereen wist wat-ie moest doen. En niemand verzaakte. In deze periode speelden we wedstrijden, die, wanneer we 1-0 voor kwamen, ook moeiteloos over de streep trokken. Dan waren de punten binnen. We kregen heel weinig goals tegen. Ik geloof iets van 22 in de competitie.’
Israël, met een brede grijns: ‘Ik stond achterin.’
Jansen glimlacht en vertelt, bedachtzaam formulerend, verder over waarom het Feyenoord van 1969-1970 zo sterk was. ‘De komst van Willem en Rinus was erg belangrijk voor het team. Happel heeft gebruik gemaakt van hun wedstrijdmentaliteit. Ook in partijtjes waren zij meedogenloos. Happel zorgde er dan voor dat ze nooit bij elkaar speelden. Dat ging er messcherp aan toe. Niet iedereen vond dat leuk, maar het was wel professioneel. Happel had geweldige oefenstof. Ook achter de partijtjes zat altijd een idee. Een doelpunt telde pas als iedereen over de middenlijn stond. Het hele team moest in beweging zijn. Er was een sterke hiërarchie. Dat zag je al bij de rondo’s. Daar waren drie niveaus. Je had echt rondo één, rondo twee en rondo drie. Bij de eerste groep zaten Willem, Rinus, Hasil, Coentje en ik. Iemand probeerde wel ‘ns bij ons groepje aan te sluiten, maar dan stond-ie alleen maar in het midden. Het was een mooie tijd. Ik ben erg gelukkig dit allemaal meegemaakt te hebben. Ik was als kind al gek van Feyenoord. Ik werd op mijn tiende lid en heb alle jeugdelftallen doorlopen. Ik werd professioneel opgeleid. Maar als je bij het eerste elftal komt, verandert alles. Dan moet je je openstellen om te leren, anders red je het niet.’
Israël: ‘Ik heb een heel andere weg afgelegd dan Wim. Ik heb er altijd veel voor moeten doen om een stapje hoger te komen. Op mijn twintigste speelde ik nog bij de amateurs van DWV. Toen werd ik weggekocht door DWS, dat in de eerste divisie speelde. We werden kampioen, promoveerden en werden meteen landskampioen. Toen kwam Feyenoord. Dat kocht me voor 450.000 gulden. Er was nog nooit zoveel voor een speler betaald. Dat was een goede binnenkomer. Ik werd snel geaccepteerd, ook al kwam ik uit Amsterdam. Dat speelde helemaal geen rol in die tijd.’
Jansen: ‘Het is erg leuk om deze wedstrijd gezien te hebben. Wat denk je, Rinus, misschien moeten we weer gaan trainen?’
Israël: ‘Ja, Jansen, dit is goed voor mijn zelfvertrouwen. Als het heel slecht was geweest, zou ik moeten stoppen met kritiek op het huidige voetbal. Dat hoeft nu gelukkig niet...’
Rinus doet zijn jas aan en pakt zijn kruk, maakt aanstalten om te vertrekken. Hij moet twee uur rijden naar zijn woonhuis in Aalsmeer.
Israël: ‘Zo, ik ga met een heerlijk gevoel naar huis.
Jansen: ‘Ja, goed gedaan, jochie.’
Feyenoord – AC Milan 2-0
26 november 1969
Toeschouwers: 63.564
Doelpunten:
7’ 1-0 Jansen
82’ 2-0 Van Hanegem
Opstellingen:
Feyenoord: Treijtel; Romeijn, Israël, Laseroms, Van Duivenbode; Hasil, Jansen, Van Hanegem; Wery, Kindvall, Moulijn.
AC Milan: Cudicini; Rosato, Anquilletti, Schnellinger, Maldera; Santin, Lodetti, Fogli (46’ Rognoni); Sormani, Combin (71’ Golin), Prati.
- Feyenoord Magazine
- 1970