Fanshop Tickets
Fanshop Tickets
Feyenoord 1

Botteghin: ‘Keuze uit 2007 heeft op alle vlakken goed uitgepakt’

Eric Botteghin (32) stapte dertien jaar geleden vanuit Brazilië een nieuwe wereld in. In Nederland werd hij volwassen, als voetballer maar vooral ook als mens. De verdediger vertelt in Feyenoord Magazine – nu hij er nog een seizoen aan vastplakt bij Feyenoord – over wat leven in dit land hem heeft gegeven.

‘Naar Nederland gaan was niet iets waar ik in 2007 naar op zoek was. Ik speelde dat jaar toevallig een toernooitje met SC Internacional en was daardoor een week of twee in het land. Blijkbaar speelde ik goed, want toen ik terugkwam in Brazilië lag er een uitnodiging voor me klaar van FC Zwolle. Ze wilden me een half jaar huren. Dat was een kans die ik met beide handen wilde grijpen, want doorbreken bij SC Internacional zou erg lastig worden.’

‘Het eerste team won in 2006 nog de Copa Libertadores – de Zuid-Amerikaanse Champions League – en het WK voor clubs, dus ik zou niet snel een kans krijgen. Ik wilde dus maar wat graag naar FC Zwolle, ook al wist ik helemaal niets van die club of de stad. Ze speelden toen nog op het tweede niveau, dat toen nog de Jupiler League heette. Ik kwam zes maanden op huurbasis en dacht: ik zie wel wat er gebeurt.’

Brood
‘Ik begon erg onbevangen aan mijn tijd hier in Nederland en dat was eigenlijk wel fijn, want er komt als negentienjarige Braziliaan heel wat op je af als je voor het eerst op jezelf gaat wonen in een vreemd land. Man, wat moest ik wennen toen ik hier kwam. Dan heb ik het niet alleen over het weer, natuurlijk het grootste verschil met Brazilië. Ik denk gelijk aan het eten. Tijdens de lunch zag ik in de kantine van FC Zwolle iedereen brood eten… Er was niet eens een warme maaltijd!’

‘Daar moest ik erg aan wennen. Ik vroeg zelfs aan medespelers: “Hoe kun je trainen na zo’n maaltijd?” Ik vond het onbegrijpelijk. “Als je alleen brood eet, ben je toch niet sterk genoeg?” Dat bleek allemaal best mee te vallen. Het ging prima. Een ander bekend cultuurverschil is de directheid van Nederlanders. Wij Brazilianen kunnen ook wel direct zijn, maar dan komt het ook echt uit ons hart en komt dat bij de ander aan. We zijn veel emotioneler.’

‘Bij FC Zwolle zei Jan Everse, de trainer die me naar de club had gehaald, ooit: “Als je zo blijft trainen, stuur ik je morgen nog terug naar Brazilië!” Ik dacht: deze man heeft een hekel aan me. Straks moest ik nog echt terug naar Brazilië… Maar na de training kwam hij tijdens de lunch gezellig bij me zitten, alsof er niets was gebeurd. Hij was het alweer vergeten, leek het wel. Later begreep ik dat hij dat soort dingen zei omdat hij mijn potentie zag en hij het beste van mij wilde zien. Dit was zijn manier om mij te motiveren.’

‘Dat hij het in me zag zitten, bleek wel toen hij aangaf dat ik bij FC Zwolle mocht blijven. Ik viel blijkbaar in de smaak en zou er tot 2011 blijven. Ik ben er volwassen geworden en dat ging eigenlijk vrij soepel. Ik moest voor mezelf gaan zorgen, wennen aan een nieuwe taal, een nieuwe cultuur, ook aan een andere manier van spelen, maar ik kwam hier met één doel naartoe. Ik wilde alles uit mijn carrière halen. Ik wilde naar een punt waarvan ik nu kan zeggen dat ik er ben: bij een grote club in Nederland, strijdend om prijzen.’

FaceTime bestond nog niet
‘In die periode was ik zelfs thuis alleen maar bezig met voetbal. Ik moest rusten of me alweer voorbereiden op een volgende training of wedstrijd. Natuurlijk miste ik mijn familie en vrienden, dat lijkt me logisch. Ik was negentien jaar oud. Vergeet niet dat je tegenwoordig FaceTime en dat soort mogelijkheden hebt. Dat was er allemaal nog niet toen ik net in Nederlands was. In mijn eerste jaar moest ik nog naar huis om mijn op de kabel aangesloten computer op te starten als ik mijn familie wilde zien. Dat was dan met een webcam mogelijk, maar dat ging niet midden op straat met je mobiele telefoon in je hand, zoals dat nu kan. Er was ook nog geen WhatsApp.’

‘Na tweeënhalf jaar kwam Melina, toen nog mijn vriendin, naar Nederland toe. We hebben het altijd heerlijk gevonden om hier te wonen. We houden bijvoorbeeld van de Nederlandse mentaliteit. Tijd is tijd. Als je een afspraak met een Nederlander hebt, zal die haast nooit te laat komen. In Brazilië komt iedereen áltijd te laat. Komt misschien ook doordat je daar te maken hebt met grotere steden en dus ook met grotere afstanden om af te leggen, maar toch. Ik heb hier geleerd dat je afspraken na moet komen. Maar ook in breder perspectief: álles is hier goed georganiseerd. Dat is heel fijn.’

‘Soms heb ik natuurlijk ook wel het gevoel gehad dat iets niet goed geregeld was. Vooral bij NAC Breda heb ik soms het gevoel gehad dat ik er alleen voor stond. Ik was daar bij mijn komst in 2011 volgens mij de enige buitenlandse speler. Ik sprak al wat Engels, maar alles ging in het Nederlands, dus daar móést ik wel Nederlands leren. Omdat ik de enige buitenlander was, stond ik er op dat vlak vaak alleen voor. Nu kan ik zeggen dat het goed voor me is geweest, maar als ik aan die tijd terugdenk vraag ik me soms af hoe ik het allemaal heb gedaan.’

‘Voor de wedstrijd hield de trainer een tactisch praatje, waar ik dus werkelijk niets van begreep. Natuurlijk kwam hij dan vaak nog wel even naar me toe om één-op-één de belangrijkste zaken te bespreken, maar de meeste dingen kreeg ik dus niet mee. Toch speelde ik alles. Ik denk dat het mijn geluk is geweest dat ik hier op jonge leeftijd naartoe kwam. Je bent dan nog onbevangen en wil gewoon dat veld op en spelen.’

Nederlands verstaan
‘Nu ik Nederlands spreek en versta besef ik pas hoe belangrijk het is om alles uit zo’n praatje van de trainer mee te krijgen en om te kunnen communiceren met al mijn medespelers. Je leert het team beter begrijpen, wat er speelt binnen de groep. Vooral voor een centrale verdediger is het essentieel dat je de taal begrijpt. Je moet namelijk kunnen coachen, maar ook begrijpen wat anderen op het veld zeggen. Als centrumverdediger ben je een belangrijke speler in het geheel. Maar in die tijd speelde ik gewoon en liet ik alles gewoon op me afkomen.’

‘Nederlands leren was lastig. Het is een heel moeilijke taal. Zeker qua uitspraak. Dat zal denk ik iedere latino zeggen. Overigens was Engels leren voor mij ook geen makkie. In Nederland spreekt vrijwel iedereen Engels, al vanaf jonge leeftijd, ook al is het maar een beetje. In Brazilië is dat niet zo. Je krijgt op school wel Engelse lessen, maar je spreekt het amper als je buiten je school komt. Brazilië is op zichzelf al een enorm land en als je als Braziliaan op vakantie gaat, is dat vaak naar een van de omringende landen. Daar wordt Spaans gesproken, een taal die je begrijpt en kunt spreken. Je hoeft dus niet vaak Engels te spreken. Dat is een groot verschil met Nederland.’

‘Als je in Nederland in de auto stapt en een half uur rijdt, zit je in een ander land. Dan móét je wel een andere taal spreken. Nederlanders gaan vaak op vakantie naar landen als Spanje en Portugal. Ook daar moet je een andere taal spreken, of dat nu Spaans of Engels is. Nederlanders hebben dus vaker contact met andere culturen en talen en ik denk dat veel mensen daardoor hun talen goed spreken. Voor ons Zuid-Amerikanen geldt dat niet altijd.’

‘Als ik terugkijk op mijn jaren in Nederland tot nu toe, kan ik zeggen dat ik me op alle vlakken erg ontwikkeld heb. Ik ben getrouwd, Melina en ik zijn de trotse ouders geworden van twee zoons. Ons leven samen is hier begonnen. Het zijn speciale jaren geweest. Ik heb alle mooie momenten uit mijn leven hier meegemaakt. Op eigenlijk alle vlakken heeft mijn keuze in 2007 erg goed uitgepakt.’

‘Natuurlijk heb ik ook mindere tijden meegemaakt. Dit seizoen nog bijvoorbeeld. Onder Jaap Stam ben ik als aanvoerder aan het seizoen begonnen, maar de start was lastig voor iedereen. Op de een of andere manier klopte het niet. Soms voetbalden we goed, maar scoorden we niet. Andere keren hadden we gewoon de pech dat bij de tegenstander die ene kans er net wel in ging. Als meer ervaren speler, die ook nog achterin speelt, weet je dan dat er kritiek op je gaat komen. Ik denk dat ik daar niet van in paniek ben geraakt.’

‘Het team werkte niet, het systeem, de tactiek: het was gewoon geen match. Alle kritiek kwam op den duur op mij terecht. Ik heb daar met de trainer over gesproken, maar hij gaf eerlijk aan dat hij op den duur ook iets anders wilde proberen. Prima. Soms moet je ook geluk hebben dat je dan weer snel in het team kan komen. Ik had dat, want door een blessure van Edgar Ié mocht ik me al snel weer laten zien. Na het vertrek van Stam en de blessure van Edgar kreeg ik het vertrouwen van Dick Advocaat en met mij nog vele anderen. Het begon te draaien en nu ziet de wereld er opeens heel anders uit. Blijk ik toch niet hét probleem te zijn geweest, want ik speelde de laatste tijd alles weer.’

‘De positieve geluiden en analyses doen me niks, net als de negatieve kritieken eerder in het seizoen. Omdat ik weet dat als we drie keer op rij verliezen, ze weer negatief zullen zijn. Dat leer je als voetballer. Aan het begin van je carrière ben je daar nog erg mee bezig. Je vindt dat je zulke kritiek niet verdient en het gaat in je hoofd zitten. Maar je leert al snel dat zelfs supporters snel vergeten. Je wordt het ene seizoen kampioen, maar als je het volgende seizoen drie wedstrijden op rij verliest kun je er opeens helemaal niets meer van. Daar moet je mee leven.’

Relativeren
‘Het belangrijkste voor een profvoetballer is om daar een balans in te vinden. Geniet van de lof als het goed gaat, want dat is ook een soort brandstof. Maar geniet niet te veel. Net als dat je de kritiek niet te serieus moet nemen. Ook ik heb via Instagram berichten gekregen van supporters die me zeiden dat ik hun club moest verlaten. Nu krijg ik via datzelfde medium berichtjes dat ik een halve superheld ben. Misschien krijg ik die berichtjes zelfs van dezelfde mensen. Voor mijzelf is dat vrij gemakkelijk te relativeren. Je moet niet vergeten dat het in veel gevallen gewoon kinderen zijn die zulke berichten sturen. Als ze je in real life tegenkomen, willen ze met je op de foto.’

‘Die aanvoerdersband legde mij aan het begin van het seizoen geen extra druk op. Het voelde goed om die band te dragen, maar er veranderde niets voor mij. Ik ging niets anders doen dan wat ik al deed. De trainer zag me blijkbaar als een aanvoerder vanwege mijn professionaliteit, dacht dat ik een voorbeeld kon zijn voor de andere jongens. Ik denk dat hij zag dat ik goed met mijn teamgenoten omging en dat ik continu bezig was met coachen. Maar nu ik die band niet meer draag, doe ik dat nog steeds. Toen ik die band verloor toen Dick Advocaat kwam, is er echt helemaal niets veranderd.’

‘Dit is hoe ik me wil gedragen binnen een team. Nog steeds voel ik de verantwoordelijkheid voor het team en probeer ik anderen te helpen waar nodig. Zo vroeg Steven Berghuis me voor de uitwedstrijd tegen PSV bijvoorbeeld om de rest toe te spreken in de scrum. Hij ziet mij als één van de leiders in de groep en betrekt me bij dit soort dingen. Dat gaat op natuurlijke wijze. Het maakt mij scherp, hopelijk anderen ook. Het voelt heel goed.’

‘Je zou kunnen zeggen dat bepaalde eigenschappen die ik net noemde – verantwoordelijkheidsgevoel, het coachen – goed passen bij een toekomstige trainer. Als je me het op dit moment vraagt, zie ik dat niet zo zitten. Maar je weet nooit hoe het loopt. Het is zeker een interessante gedachte, al ben ik voorlopig nog niet klaar. Ik ben blij dat ik mijn contract bij Feyenoord heb mogen verlengen en kijk uit naar het volgende seizoen in Nederland. Ik ben hier nog niet klaar.’

Feyenoord Magazine ontvangen?
Ook komend seizoen het Feyenoord Magazine ontvangen? Sluit je dan aan bij Het Legioen via www.hetlegioen.nl.