Fanshop Tickets
Fanshop Tickets

ADVOCATEN VAN DEN HERIK EISEN BEËINDIGING ‘FIOD-ZAAK’

De advocaten van Feyenoord-voorzitter Jorien van den Herik hebben vanmorgen tijdens hun preliminaire verweer bij de start van de zogenoemde ‘FIOD-affaire’ bij de rechter bepleit om de verdere behandeling te beëindigen. Zij vinden dat de Officier van Justitie niet ontvankelijk is omdat er nog steeds geen spoor van bewijs is en de verwijten absoluut onterecht zijn.
Bovendien zijn volgens mr. Hertoghs en mr. De Bont bij herhaling op grove wijze de te respecteren belangen van Feyenoord en Van den Herik geschaad. De procesvoering is volgens hen ook schadelijk voor de rechtspleging in het algemeen. Vanmiddag volgt de behandeling van de pleitnota van mr. Mentink en Van Liere, die Feyenoord verdedigen. Hieronder volgt een uittreksel van het preliminaire verweer van de beide advocaten: Waarvan wordt Feyenoord beschuldigd? De Stichting Feyenoord en haar voorzitter Jorien van den Herik worden – kort gezegd – beschuldigd van belastingfraude. Bij de transfers van Vidmar, Gyan en Allotey zou volgens de belastingdienst over een deel van de transferbedragen loonbelasting moeten zijn betaald. Door dit niet in de aangiften loonbelasting op te nemen zou de club (opzettelijk) onjuiste aangiften hebben gedaan. Bovendien zou de overeenkomst met Standard Luik (Vidmar) valselijk zijn opgemaakt. Feyenoord en haar voorzitter zijn het daarmee volstrekt oneens. Zij zijn zich letterlijk ‘van geen kwaad bewust’. Planning van de zitting Volgens de dagvaarding zijn er vier zittingsdagen gepland, te weten op donderdag 10 oktober 2002, vrijdag 11 oktober 2002, dinsdag 12 november 2002 en vrijdag 15 november 2002; steeds vanaf 9.00 uur ´s morgens. Het is onzeker of al deze zittingsdagen wel nodig zijn. Na de pleidooien van vandaag zou de rechtbank ook de behandeling als beëindigd kunnen verklaren. De verdediging zal dat bepleiten. Officier van Justitie niet-ontvankelijk De advocaten van Feyenoord en van voorzitter Jorien van den Herik vinden dat de Officier van Justitie (OvJ) niet-ontvankelijk is in de vervolging omdat er nog steeds geen spoor van bewijs is. De verwijten zijn absoluut onterecht. Bovendien zijn bij herhaling op grove wijze de te respecteren belangen van Feyenoord en haar voorzitter geschaad. Dit optreden van de FIOD en het Openbaar Ministerie (OM) bracht niet alleen juridische schade toe aan Feyenoord en haar voorzitter, maar de wijze van procesvoering is volgens de verdediging ook schadelijk voor de rechtspleging in het algemeen. Beginselen van behoorlijke vervolging Allereerst is de verdediging van oordeel, dat deze zaak niet in het strafrecht thuis hoort. Of Feyenoord terzake van de transfers loonbelasting verschuldigd is geworden, staat (nog steeds) allerminst vast. Die vraag wordt voorgelegd aan de belastingrechter. De kans is groot dat deze oordeelt, dat er niets mis is met de door Feyenoord gedane aangiften. Dat is in ieder geval goed verdedigbaar. Dat de officier van justitie – daarop vooruitlopend – het tegendeel kan bewijzen lijkt uitgesloten. Onder deze omstandigheden had geen weldenkend officier van justitie jegens Feyenoord en haar voorzitter mogen doorzetten. Tot dusverre heeft de verdediging hem daarvan evenwel niet kunnen overtuigen. De strafrechter kan nu ingrijpen en aan de vervolging direct een eind maken. Onvoldoende verdenking Naar de overtuiging van de verdediging is voor een opsporingsonderzoek gekozen zonder dat er sprake was van een redelijke verdenking dat Feyenoord opzettelijk de belastingwetgeving overtrad. Tijdens een fiscaal onderzoek in 1997 leken de controlerend ambtenaren er op voor-hand vanuit te gaan dat Feyenoord had meegewerkt aan constructies om loonbelasting te ontgaan in het kader van transfers. Zonder voldoende verdenking werd de transfer van de speler Vidmar buiten medeweten van Feyenoord aangemeld bij Justitie en geselecteerd voor strafrechtelijk onderzoek door de FIOD. Hiermee schonden de autoriteiten de toepasselijke vervolgingsrichtlijnen voor fiscale zaken. Vervolgens werden in 1998 ook andere transfers in het stafrechtelijk onderzoek betrokken. Dit is eveneens in strijd met de betreffende richtlijnen. Maar zelfs al zou aangenomen worden dat er wel sprake was een redelijke verdenking, dan nog is door de belastingdienst destijds gehandeld in strijd met het recht. In geval Feyenoord door de fiscus beschouwd werd als een verdachte van een strafbaar feit dan had zij, zoals ieder ander, een zwijgrecht gehad. De ambtenaren hadden dit dan ook moeten kenbaar maken aan Feyenoord, hetgeen niet is gebeurd. In plaats daarvan verplichtte de belastingdienst Feyenoord aan het onderzoek mee te werken en antwoord te geven op de vragen die de ambtenaren stelden. Zo werd Feyenoord ten onrechte verplicht aan haar eigen vervolging mee te werken. Kroongetuige Ook tijdens het opsporingsonderzoek van de FIOD zijn volgens de verdediging ernstige fouten gemaakt. Zo werd Vidmar ertoe bewogen als getuige een verklaring in Australië af te leggen nadat hem de toezegging werd gedaan dat de zaak geen fiscale consequenties voor hem zou krijgen en dat hij niet vervolgd zou worden. In feite maakten de autoriteiten met hem afspraken ware Vidmar een kroongetuige. Uit het dossier blijkt echter allerminst dat de hiervoor bestemde justitiële regels werden nageleefd. Misleiding Van de contacten met Vidmar was aanvankelijk niet veel in de processen-verbaal van de FI-OD terug te vinden. Pas in de loop der tijd kon de gang van zaken door de verdediging gereconstrueerd worden. Dat heeft nodeloos veel tijd gekost. Zo ook bij de transfers van de twee jeugdspelers Allotey en Gyan. Achteraf bezien kan vastgesteld worden dat de FIOD reeds vóór de huiszoeking bij Feyenoord op 13 oktober 1998 deze transfers strafrechtelijk wilde onderzoeken. De OvJ beperkte zich in eerste instantie echter tot de transfer Vidmar. Pas na de huiszoeking werden de transfers van Allotey en Gyan alsnog vervolgd. De daaraan ten grondslag liggende processen-verbaal doen bij eerste lezing vermoeden dat dit slechts gebeurde naar aanleiding van het materiaal dat tijdens de huiszoeking in beslag was genomen. Feitelijk was de FIOD echter al lang met de nodige stukken bekend via het fiscale onderzoek dat in 1997 had plaats gevonden. De betreffende processen-verbaal van de FIOD zijn volgens de verdediging onjuist, onvolledig en te laat opgemaakt. Hierdoor werd en wordt onder verantwoordelijkheid van het OM een misleidende voorstelling van zaken geschetst. Huiszoeking Voorzover de verdediging kon vaststellen, heeft de Rechtbank geen verlof verleend om stukken betreffende Allotey en Gyan tijdens de huiszoeking in beslag te nemen. Dat laatste is wel gebeurd. Een onrechtmatige bewijsgaring is het gevolg. Als dit niet zou zijn gebeurd, dan zouden de zaken betreffende Allotey en Gyan nimmer vervolgd zijn, zo moet worden aangenomen, gelet op de aanvankelijke uitgangspunten van het OM. Procesinformatie Het heeft de verdediging relatief veel inspanningen gekost om vast te kunnen stellen waar de FIOD en het OM tijdens het voorbereidend onderzoek nu precies mee bezig waren. Zo werd de verdediging niet geïnformeerd over een verhoor van de zaakwaarnemer van Vidmar. Vele relevante stukken werden door het OM voor de verdediging lange tijd achtergehouden. Pas nadat bepaalde getuigen door de FIOD waren gehoord kreeg de verdediging de gelegenheid vragen te stellen. Daarmee werd de verdediging bij herhaling buiten spel gezet. Te lange duur Als gevolg hiervan heeft het onderzoek nodeloos lang geduurd. Van berechting binnen een ‘redelijke termijn’ kan al geen sprake meer zijn. Er is sprake van een zodanig ernstige overschrijding, dat het Openbaar Ministerie het recht op strafvervolging heeft verspeeld. Preliminair verweren Vanwege de ernst van deze justitiële misslagen, temeer in onderling verband bezien, de onherstelbare juridische schade die ten gevolge daarvan ontstond en de voor Feyenoord en haar voorzitter op het spel staande belangen besloot de verdediging reeds bij aanvang van het onderzoek ter zitting de niet-ontvankelijkheid te bepleiten. Een verdere rechtsgang kan Feyenoord en de heer Van den Herik daarmee bespaard blijven. Besluit de rechter niettemin dat eerst het onderzoek ter terechtzitting moet worden voltooid, dan volgen er waarschijnlijk nog een drietal zittingsdagen. De verdediging zal - aan het slot daarvan - op alle fronten de vrij-spraak van Feyenoord en haar voorzitter bepleiten. Zij hebben daarin alle vertrouwen.