L’AMI REDT KINDEREN UIT BRANDEND HUIS
Carlo l’Ami heeft maandagavond in Voorburg twee jonge kinderen uit een brandend huis gered. De derde doelman van Feyenoord werd erop geattendeerd dat het huis tegenover het zijne in vuur en vlam stond. L’Ami en een medestander besloten daarop het huis binnen te gaan om de kinderen van acht en zes te redden. De jongens bleven ongedeerd. ‘Ik ben geen held ofzo’, zei l’Ami exclusief tegen www.feyenoord.nl. ‘Iedereen had hetzelfde gedaan.’
‘Ik werd maandagavond gewaarschuwd dat er brand was bij ons aan de overkant. Ik ben toen gaan kijken en zag een klein binnenbrandje. Ik dacht dat er niemand thuis was, maar plotseling hoorde ik een kinderstemmetje. Ik wist dat er twee kinderen in het huis woonden, want ik voetbal geregeld met ze. Bovendien heeft mijn zoontje dezelfde leeftijd als de oudste. Ik ben naar de brievenbus gelopen en heb aan de jongen van acht gevraagd om de deur open te maken. Die zat op slot en toen heb ik een brandblusser door een zijportaal gegooid. We hebben die jongen zo naar buiten kunnen tillen.
Het jongetje vertelde meteen dat zijn broertje nog boven lag te slapen. Daar schrok ik wel van. Ik ben met een andere man op de tast het huis binnen gegaan. Het pand was al behoorlijk gevuld met rook. Gelukkig wisten we dat hij aan de voorzijde van het huis lag. Die andere man heeft hem uit bed gehaald en aan mij gegeven. Vervolgens zijn we snel naar buiten gegaan. Ik dacht dat hij aan het slapen was, maar later bleek hij al een beetje bedwelmd door de rook. Wat verse zuurstof in de buitenlucht deed hem gelukkig meteen goed.
Op het moment van de brand heb ik gewoon gehandeld zonder na te denken. Het ging ook zo allemachtig snel! Pas achteraf ben ik gaan denken. Ik heb ook wel eens mijn kinderen alleen thuisgelaten, maar eigenlijk kan dat niet. In vijf minuten kan zo’n uitslaande brand ontstaan. Waren we op de brandweer blijven wachten, was het misschien te laat geweest. In het dorp is dit het gesprek van de dag. Mijn zoontje was er ook bij en het is goed dat hij erover praat. Maar ik moet zeggen dat ook ik die nacht niet lekker heb geslapen.’