JONG FEYENOORD NIET VOORBIJ JONG WILLEM II
Jong Feyenoord trof maandagavond op Woudestein Jong Willem II, een tegenstander met dit seizoen amper vier punten en pas één overwinning op zijn naam. Op voorhand leek het daarom een makkelijke klus te worden voor het elftal van Mario Been, maar de realiteit was anders. De Tilburgers leken vastbesloten een resultaat neer te zetten in Rotterdam en toonden zich een stugge opponent. Feyenoord - dat de beschikking had over de selectieleden Malkowski, Loovens, Smolarek en Magrão – bezat aantoonbaar meer kwaliteit, maar was dermate slordig in de passing dat het met dat surplus weinig wist te doen.
Een weinig opwindende eerste helft waarin beide ploegen amper kansen creëerden was het gevolg. Pas halverwege het tweede bedrijf kwam de wedstrijd los. Eerst was het Magrão die een mooie solo had moeten besluiten met een voorzet op de vrijstaande Curth, maar koos voor eigen succes en faalde. De grootste kans voor de Rotterdammers kwam na 68 minuten. Magrão lanceerde Ebi Smolarek, maar de Pool – normaal gesproken tamelijk koelbloedig – liftte de bal niet alleen over Peter Zois maar ook over diens doel. Later waren er ook nog kansen voor de goed ingevallen Jardim en Curth.
Pas in de laatste fase van de wedstrijd slaagden de Feyenoorders er in Willem II onder druk te zetten. Dat kwam vooral door een ietwat gewijzigde opstelling waar de Tilburgers moeite mee hadden: Smolarek ging van rechts naar links, Jardim kwam op rechts en Magrão kwam meer achter de spitsen te spelen. Feyenoord schiep nog zeker vijf grote kansen, maar een doelpunt leverde het slotoffensiefje niet op. En daarmee bewees Feyenoord, dat de Willem II-spelers feest zag vieren alsof er net gewonnen was, zichzelf een slechte dienst.
JONG FEYENOORD-JONG WILLEM II 0-0
OPSTELLINGEN
JONG FEYENOORD
Malkowski; Bandjar, Loovens, Artz, Van Haaren; Van den Boogaart (Jardim, 57’), Blonk, Van den Ouweland; Smolarek, Curth en Magrão
JONG WILLEM II
Zois; Spinosa (Thijssen, ’35), Swinkels, Smits; Agustien, Nieuwendaal, Denissen, Delanoy; Supley (Klijn, ’89) en Smulders