Fanshop Tickets
; Fanshop Tickets

FINANCIEEL BELEID FEYENOORD WERPT VRUCHTEN AF

Eind september zullen alle BVO’s in Nederland hun jaarcijfers 2006/2007 overleggen aan de licentiecommissie van de KNVB. Feyenoord verwacht dat deze cijfers de club voor de derde keer op rij in een ‘veilige’ categorie zullen brengen. ‘We verwachten een goede waardering, mede omdat die het logische gevolg is van een realistische financiële beleidsvoering’, laat Onno Jacobs namens Feyenoord weten. ‘Deze lijn willen we dan ook doortrekken.’ De officiële bevestiging door de KNVB wordt overigens pas in november verwacht.
Voor Onno Jacobs, Feyenoords director finance & operations, is de huidige indeling in categorie 2 een vanzelfsprekend gevolg van het gevoerde beleid van de laatste anderhalf jaar. Feyenoord bevond zich bijna anderhalf jaar geleden in financieel zwaar weer, wat de club destijds op een categorie 1-waardering van de KNVB kwam te staan. ‘We zijn hard aan de slag gegaan om de financiële situatie van de club te verbeteren’, legt Jacobs uit. ‘Per 31 december 2006 waren de halfjaarcijfers voor het eerst weer voldoende in orde. In juni 2007 kreeg ook de begroting voor het lopende seizoen het groene licht. We hebben nu de jaarcijfers 2006/2007 intern opgesteld. Weliswaar zullen ze pas in oktober gepubliceerd worden, maar op grond van het licentiesysteem van de KNVB kunnen we nu al zeggen dat het er naar uitziet dat we opnieuw in de als ‘veilig’ betitelde categorie 2 ingedeeld zullen worden.

Al vóór de lucratieve transfer van Royston Drenthe naar Real Madrid verwachtte Feyenoord weer voor de KNVB aanvaardbare cijfers te kunnen overleggen, maar mede dankzij de Spaanse miljoenen is er meer mogelijk. ‘Onze indeling in categorie 2 is te danken aan het gezonde financiële beleid en de sanering van de selectie die heeft plaatsgevonden’, aldus Jacobs. ‘Er is een hele bewuste keuze voor kwaliteit in plaats van kwantiteit gemaakt en dat heeft veel opgeleverd. We hebben vervolgens ook onze schuldpositie kunnen verbeteren. Voor het eerst sinds lange tijd kunnen we fondsen opbouwen om de selectie te versterken op het moment dat we dat noodzakelijk achten. Anderzijds hebben we nog altijd een forse schuld, dus een bepaalde bescheidenheid is wel op zijn plaats. Uitgangspunten van ons financiële beleid blijven dat we heel scherp op de kosten zullen blijven letten én dat we geen overhaaste beslissingen zullen nemen.’