CISSÉ: ‘MOET HONDERD PROCENT FIT ZIJN OM VAN WAARDE TE ZIJN’
Feyenoord zal komende zondag bij NAC Breda voor het eerst dit seizoen voor een competitiewedstrijd aan de aftrap verschijnen zonder Sekou Cissé. De afgelopen zomer van Roda JC overgekomen aanvaller heeft teveel hinder van een voetblessure, waarmee hij al enkele weken sukkelt. ‘Het is jammer, maar om van waarde te zijn voor de ploeg moet ik honderd procent fit zijn’, zegt de Ivoriaan. ‘Dat ben ik niet en dus is het beter als de trainer zondag een andere speler opstelt. Voor het elftal maakt dat niet uit, we hebben een sterke groep. De ploeg die zondag start tegen NAC, zal er klaar voor zijn.’
Cissé heeft een nare smaak overgehouden aan de wedstrijd tegen PSV, een duel waarin het volgens de Ivoriaan binnen heel de ploeg aan scherpte heeft ontbroken. ‘Maar die wedstrijd is nu geweest’, zegt hij. ‘De ploeg gaat niet naar Breda om revanche te nemen, maar om drie punten te pakken. NAC is een andere ploeg dan PSV. Dit Feyenoord kan het verschil maken. We hebben ontzettend veel kwaliteit in het elftal.’
Hoewel Cissé bezig is aan zijn eerste seizoen in Rotterdamse dienst, weet hij dat Feyenoord het de laatste jaren met name in uitwedstrijden lastig heeft tegen de Bredanaars. ‘Maar dit jaar is het anders’, zegt hij. ‘Feyenoord moet laten zien dat scenario’s niet altijd hetzelfde hoeven te zijn. NAC-uit is een lastige wedstrijd, weet ik uit mijn tijd bij Roda. We moeten ons concentreren en deze wedstrijd winnen.’
Feyenoord wordt in Breda altijd met het nodige vuur vanaf de tribunes ontvangen. Cissé zegt zich nooit door het publiek van de tegenstander van de wijs te laten brengen en denkt dat dat ook voor ploeggenoten geldt. ‘Want wij spelen de wedstrijd en niet de supporters’, zegt hij. ‘Natuurlijk kan het publiek voor een bepaalde sfeer zorgen, maar daar moet je je als voetballer niet door laten leiden. Het moet op het veld gebeuren en nergens anders.’
Tijdens zijn laatste maanden onder contract bij Roda JC wervelde de Ivoriaan vorig seizoen over de Nederlandse velden. In De Kuip is er af en toe een glimp van die Cissé te zien, maar zo dwingend als in het shirt van de Limburgers is hij in Rotterdamse dienst nog niet geweest. Dat hij de laatste drie wedstrijden gehinderd werd door een pijnlijke voet, is daar volgens hem mede debet aan. ‘Ik moet me helemaal vrij voelen, dan ben ik op mijn best’, besluit Cissé. ‘De mensen komen naar het stadion voor een overwinning van Feyenoord en om goed voetbal te zien. Als ik honderd procent fit ben, kan ik dat laatste brengen en op die manier bijdragen aan het eerste.’
Hoewel Cissé bezig is aan zijn eerste seizoen in Rotterdamse dienst, weet hij dat Feyenoord het de laatste jaren met name in uitwedstrijden lastig heeft tegen de Bredanaars. ‘Maar dit jaar is het anders’, zegt hij. ‘Feyenoord moet laten zien dat scenario’s niet altijd hetzelfde hoeven te zijn. NAC-uit is een lastige wedstrijd, weet ik uit mijn tijd bij Roda. We moeten ons concentreren en deze wedstrijd winnen.’
Feyenoord wordt in Breda altijd met het nodige vuur vanaf de tribunes ontvangen. Cissé zegt zich nooit door het publiek van de tegenstander van de wijs te laten brengen en denkt dat dat ook voor ploeggenoten geldt. ‘Want wij spelen de wedstrijd en niet de supporters’, zegt hij. ‘Natuurlijk kan het publiek voor een bepaalde sfeer zorgen, maar daar moet je je als voetballer niet door laten leiden. Het moet op het veld gebeuren en nergens anders.’
Tijdens zijn laatste maanden onder contract bij Roda JC wervelde de Ivoriaan vorig seizoen over de Nederlandse velden. In De Kuip is er af en toe een glimp van die Cissé te zien, maar zo dwingend als in het shirt van de Limburgers is hij in Rotterdamse dienst nog niet geweest. Dat hij de laatste drie wedstrijden gehinderd werd door een pijnlijke voet, is daar volgens hem mede debet aan. ‘Ik moet me helemaal vrij voelen, dan ben ik op mijn best’, besluit Cissé. ‘De mensen komen naar het stadion voor een overwinning van Feyenoord en om goed voetbal te zien. Als ik honderd procent fit ben, kan ik dat laatste brengen en op die manier bijdragen aan het eerste.’