Meeuwis: ‘Het was een eer om voor Feyenoord te spelen’
Voor Marcel Meeuwis kwam er met de wedstrijd tegen N.E.C. een einde aan zijn periode bij Feyenoord. De middenvelder ontpopte zich in het afgelopen halfjaar als voortrekker in het elftal van Mario Been en mocht daarvoor de complimenten van zijn medespelers en supporters in ontvangst nemen. ‘Ik vond het een eer om de afgelopen maanden voor Feyenoord te voetballen’, vertelde Meeuwis zondag na afloop van de wedstrijd. ‘Ik keek vandaag eens om mee heen in het veld. Ik zag zeven of acht jongens uit de eigen jeugd lopen, iemand die aan de andere kant van de wereld is geboren en daar liep ik dan tussen als gekke Brabander. Daar ben ik wel trots op.’
Meeuwis kijkt met een goed gevoel terug op de afgelopen maanden, al was het mislopen van Europees voetbal voor hem een grote smet op zijn tijd bij Feyenoord. ‘Bij vlagen hebben we wedstrijden gespeeld die deden denken aan het Feyenoord van jaren geleden’, zei hij. ‘We hebben het alleen laten liggen in de uitwedstrijd tegen VVV-Venlo. Dat is zonde.’
Been liet dit seizoen meerdere keren weten zeer tevreden te zijn over de inbreng van Meeuwis in het elftal en in de kleedkamer. Zelf had Meeuwis ook het gevoel op zijn plaats te zijn bij Feyenoord. ‘Ik heb het afgelopen half jaar gemerkt dat Feyenoord een heel warme club is’, vertelde hij. ‘De supporters zijn hier spelers gewend als Paul Bosvelt, Kees van Wonderen en Patrick Paauwe. Jongens die strijd leveren en ook de nodige techniek in huis hebben. Misschien is het daarom dat ik ook werd gewaardeerd, al vind ik dat ik de schoenveters van Bosvelt nog niet mag strikken. Ik heb in ieder geval altijd veel waardering gevoeld, van medespelers en supporters, dat is voor mij het belangrijkste.’
Meeuwis weet nog niet waar zijn toekomst als voetballer ligt, maar hoopt nog tenminste een paar jaar aan zijn carrière vast te plakken. ‘Ik zal Feyenoord in ieder geval blijven volgen’, besloot hij. ‘Met het talent dat deze ploeg heeft moet de club binnen een paar jaar gewoon weer in de top vijf mee kunnen spelen, daar ben ik van overtuigd.’